Tandarts Hans Krijtje: Als ik er geen gat in zie dan boren we er eentje
Tandarts Hans Krijtje heeft het even helemaal gehad …
Breek me de bek niet open. Weer zo’n melkmuil in de stoel gehad met een berg tandsteen in zijn straatje zo hard als een granieten aanrechtblad.
Het moet niet gekker worden, vroeger hielp het nog als ik op woensdagmiddag na de lunch de tandartsboor op de microfoon van de omroepinstallatie van de wachtkamer liet slijpen. Altijd wel een mooi gezicht die lijkbleke kinderkopjes die wegrenden naar huis om te flossen. Ik kon ze missen als kiespijn. Diegene die dan nog in de wachtkamer zaten waren de snoepverstandigen en de doven- en slechthorende melkgebitjes. Maar tegenwoordig zit ieder rotjong met zijn Ipod in zijn oren in de wachtkamer. En allemaal een gebit zo geel als een kanarie met tandsteen als een gewapende betonnen vloer.
Wat ze doen , doen ze, maar aan het eind van de dag ben ik door een doos diamanten boren heen en loop ik op mijn tandvlees. Als je toch zo je brood moet verdienen, dacht ik. Ik droom wel eens weg naar de tijden van weleer van “ik stop het zilver in je gaten en haal het goud uit je zakken”. Met tranen in de ogen denk ik dan aan de zacht gelooide gebitten van pruimers, de boterzachte verstandskiezen, de weke mangaanvullingen. In die tijd zetten we de kindertjes op een rijtje met een fluorhapje in de moel met een zeverbeker of kwijlebak in de ene en de zandloper in de andere hand.
Het waren gouden tijden
Het waren gouden tijden, maar ik zeg altijd je moet meegaan met je tijd, en nieuwe markten zijn er om te worden aangeboord.